BIOS Wiki
Advertisement

25/06/2022 (eerste jaar terug met professor Lamey)[]

  1. Is dit een goede vraagstelling? Waarom (niet)? Hoe zou jij deze herschrijven?
  • Welanda is betaalbaar en goed voor de natuur (met als antwoordopties: akkoord/niet akkoord)

2. Perceptuele map met voorkeursvector: Welk merk is concurrent met dit bepaald merk?

  • Welke attribuut vindt deze persoon het meest belangrijk en welke onbelangrijk?
  • Welk merk zal deze persoon kiezen?
  • Wat is de relatie tussen deze twee bepaalde attributen?

3. Gegeven een equatie van een exponentieel model met bijhorende grafiek. Welke fenomenen (Saunders) kan je hier waarnemen? Verklaar

4. Je hebt een conjoint analyse uitgevoerd en wilt hierna een segmentatie analyse uitvoeren met de part worth functies als segmentatievariabelen. Moet je hier best standaardiseren? Waarom wel/niet?

5. Oefening op value in use en discounted cash flow:

  • Weer voorbeeld van ABCOR:
  • Waardes gegeven, berekenen de discounted cash flow in het eerste en tweede jaar.
  • Gegeven een grafiek met lijnen van break even values koper en verkoper:
  • Geef 2 punten op de grafiek waar waarschijnlijk de verkoop zal doorgaan en leg uit. Leg ook uit welke van de 2 punten meer kans heeft.
  • Geef 2 punten waar de verkoop waarschijnlijk niet zal doorgaan en leg uit.

6. Vergeten of er nog andere vragen waren

2014[]

Het examen (in 2014) bestond uit een gemeenschappelijke case met zowel op het deel van prof De Wit als op het deel van Logman een vraag op 7 punten.

Voor het deel van Logman wordt gevraagd om een kader in te vullen met financieel perspectief, klantwaardenperspectief, procesperspectief en doelgroepperspectief. Daarna was er een open vraag waarin je moest uit leggen waar de problemen liggen die het bedrijf de dag van vandaag heeft en hoe die kunnen worden opgelost. Daarna zijn er, los van de case, 5 meerkeuzevragen (op 3 punten samen). Deze zijn redelijk duidelijk en rustig in het boek op te zoeken.

Voor het deel van de Wit is de case exact hetzelfde als in de les zijnde (op 7 punten):

1. Verondersteld consumentengedrag in de case (2)

a. Identificeer een (verondersteld) consumentengedrag in de case dat aan de oorzaak van

een probleem ligt, vat de in de case veronderstelde verklaring samen, en evalueer of

deze verklaring economisch relevant is. Schets kort het probleem, het gedrag, de

verklaring, en de economische relevantie.

b. Identificeer welke informatie je nodig hebt om de gedragsverklaring te kiezen. Schets

hoe je dit zou kunnen testen, en denk na over de mogelijke problemen van je studie. 

 OF VOLGENDE VRAAG (zelf te kiezen welke je wil/kan beantwoorden)

2. Consumentengedrag in de case (2)

a. Identificeer een consumentengedrag dat letterlijk geïdentificeerd wordt in de case dat

als relevant wordt gezien voor een probleem in de case, vat de in de case

veronderstelde verklaring samen. Schets kort het probleemgedrag en de verklaring van

het bedrijf.

b. Identificeer mogelijke alternatieve verklaringen voor dit gedrag. Schets of het

onderscheiden van de twee verklaringen een economische impact heeft. Schets welke

informatie je nodig hebt om het onderscheid te maken tussen de twee verklaringen, en

schets een studie om dit te toetsen. 

 Dan een volgende vraag op 4 punten: Exploreer het potentieel van de aangereikte consumentenpsychologische inzichten om 

vooruitgang te boeken in deze case. Selecteer er twee en werk uit.  

Hiervoor moet je weten wat er in de les besproken is of in de artikels staat. Het zijn heel wat langdradige artikels, probeer tijdens het lezen enkel de essentie mee te nemen want anders verspil je je tijd. 

Dan is er ook bij zijn deel een stuk van 3 studiepunten meerkeuze.   

Advertisement